22 april – 11.45 uur Status: sportief

Uit mijn bed geboord door bouwvakkers die vanmorgen een uitstekend moment vonden om bij mijn buurhuis een muur van binnenuit met drilboor door te breken, was mijn wekelijkse twijfel moment “wel of niet naar hockeytraining” vanzelf bedwongen. De vraag was nu nl: “hoe snel kan ik mijn huis uit om van dat verschrikkelijke geluid af te zijn??” Een en ander speelt zich hemelsbreed 5 meter van mijn hoofdkussen af.

Dat hockeyen is een ding apart.  Ik zit in een team met leuke vrouwen en gelukkig niet de typische hard-core hockey-wijven (“Kom we beuken er even dwars doorheen, kan mij het schelen dat we 40+ en brozer zijn” of “Kom, ik geef die bal eens even een enorme ram, en hark mijn stick zowel in de achterzwaai in iemands kruis als bij de opzwaai tussen iemands tanden, moeten ze maar aan de kant want ik kan het heel goed dus aan mij ligt het niet!”). En het is gelukkig ook geen team met van die typische hockey-moeders die de hele dag druk doende zijn hun zwaar getalenteerde kroost in de selécties te krijgen en alle commissies daarom óf te bezitten óf lastig te vallen.

MIjn team bestaat voornamelijk uit relaxte, leuke, wel betrokken als hun kids hockeyen maar niet zo dat het jeugdige succes op hen als ouders – de eígenlijke succesnummers want ten slotte hun genen – af moet stralen.

De helft kan er geen hout van. Sommigen kunnen het aardig, Een paar kunnen het ok. En bij wie je ook hoort, het is goed, want we zijn allemaal oud en stram en willen graag onze tanden, handen en knieën in één stuk houden. Zo ook ik. Vroeger best leuke bal gespeeld, inmiddels vooral druk bezig mijn rug niet te breken in die rare gebogen houding die volgens mij uitermate onnatuurlijk en slecht is.

Maar soms, heel soms, gaat het een klein momentje even zo leuk en zo lekker, dat je je weer even 15 waant. Met bijhorende hertenbenen in mooie kleurige sokken.

Dat is een mooi moment.

22 april – 11.45 uur Status: sportief