24 april 2016: Stomme puber wat hou ik veel van je!

Pubers. Oh mijn hemel, wat vind ik pubers lastig. Vooral als het pubers betreft die in mij hun moeder en dús hun pispaal weten. Mijn zoon van bijna 12 is vol de pubertijd in geschoten. Dat ging niet in zachte, waarschuwende golven. Nee hoor. Dat ging gewoon: BAM!, ineens.

En dit kind, het zachtste, meest meebuigende van het setje dat bij mij hoort, is nu in één klap bij tijd en wijle onbenaderbaar, chagrijnig en permanent ontzettend boos. Zodra iets niet gaat zoals hij wil: boos. Wanneer de planning anders blijkt dan hij dacht: boos! Wanneer hij iets moet doen (niet voor mij maar iets uit zijn eigen agenda) maar daar geen zin in heeft: boos!!

Ik kan wel janken.

Bang dat hij ineens toch heel erg boos blijkt om de scheiding. Dit mannetje, de middelste, de bruggenbouwer die -ondanks verdrietig- wel leek te snappen waarom we uit elkaar gingen, is misschien toch ook wel heel erg bóós. Dat komt er nu uit, natuurlijk.

En als ik niet oppas dan heb ik over 10 minuten bedacht, beredeneerd én bewezen waarom zijn boosheid allemaal mijn schuld is en dat ik best een waardeloze moeder ben. Dat kan ik namelijk heel erg goed, dat mechanisme toepassen.

Maar ik geloof, wil geloven dat het gewoon de puberteit is. Want af en toe, als ik dan ineens heel erg boos terug word omdat ik het niet meer kan verdragen, deze boosheid, dan moet hij huilen. Machteloze tranen om onbegrepen gevoelens.

Wat is dit kind mij lief.

24 april 2016: Stomme puber wat hou ik veel van je!

22 april 2016: Kus van je moeder

De Ex, vader van mijn kinderen, en ik; wij lopen op zich best goed samen. Vind ik dan.

Ik weet niet zeker of hij dat ook vindt. Hij zegt niet veel. Deed-ie nooit. Wat mij vrij vaak vrij geïrriteerd maakte. En doet-ie dus nog niet. Wat mij nog steeds vrij geïrriteerd kan maken.

Het probleem van dit niet veel zeggen/terugkoppelen, is dat ik nog steeds niet helemaal erop kan vertrouwen dat de zaken geregeld zijn. En dan heb ik het over de zaken waar het de kinderen betreft. Andere zaken heb wij niet meer samen. Ik zou er wel op wíllen vertrouwen hoor, ik ben echt niet zo’n controlfreak-type die vindt dat alles op mijn manier moet gebeuren.

Maar het gebeurt net te vaak dat het misgaat: Een kind dat ergens staat te wachten en vergeten lijkt. Spullen niet op orde zodat er nog 3x heen en weer gefietst moet worden door het kind om alles te hebben wat hij nodig heeft als bij mij. Instructiemails van sportteams, school, verjaarpartijtjes die niet gelezen zijn.

Ik vind het rot voor de kinderen als ze op die manier dan niet op tijd zijn of de goede spullen niet bij zich hebben. ZIJ balen daar zichtbaar namelijk ook van.

Tegelijkertijd hoef ik niet in te springen en op te lossen. Dat moeten de kinderen dan maar doen. Zelfstandig als ze hier toch al van zijn geworden. Als ik het zeg maakt het ten eerste niet echt veel indruk (de “daar gaan we weer, jajajaja, jij altijd met je gekat op mij ik doe het toch nooit goed”-weerstand) en ten tweede gaat hij achterover hangen, ervan overtuigd dat ik het ga regelen. En gelijk heeft hij. Dus! Dat doen we niet meer.

Note to kids: Sorry jongens, lekker zelf doen. Kus van je moeder

22 april 2016: Kus van je moeder

20 april: liefde en als de angst ineens weg is

In de liefde geloven is een behoorlijk kwetsbare zaak. Ik deed het al eens en stootte hard mijn neus. Zo’n pijn als dat deed! Elke keer daarna dat ik mijn neus weer stootte, was er niet mee te vergelijken maar deed wel vergelijkbaar veel zeer. Gewoon omdat de beurse plek van die ene keer nog helemaal niet over was.

Die pijn. Die wil ik nooit meer voelen. En dat maakt dat ik het eng vind, een nieuwe, échte relatie. Maar ja, je niet helemaal openstellen voor alles wat mogelijk is in een nieuwe relatie, is direct een zekere weg richting het einde ervan. Dat werkt niet. Is niet eerlijk naar hem, niet naar jezelf. Niet naar alle betrokken kinderen en anderen die zich hechten aan ons.

Dus zo goed en af toe kwaad als het gaat, doe ik het. Geloven. Me overgeven, me openstellen. En als dat lukt, zonder bijkomende angstige gevoelens, is het zo wonderlijk mooi. Zo gelukkig als ik me dan kan voelen. Misschien wel gelukkiger dan ooit.

Omdat de stappen en keuzes die ik toen maakte zo veel minder goed doorleefd waren. Vanuit een naïviteit die aan het slapende grensde. Terwijl nu sta ik er heel anders in: sterk en aanwezig. Zo fully aware.

Zeker het zal de leeftijd ook zijn. Maar ook is het omdat ik volledig ben, óók als ik alleen ben. De liefde is geen invulling meer, het is nu een toevoeging. Aan een leven dat zonder die toevoeging minder rijk is misschien, maar dan nog steeds in grote tevredenheid en blij geleefd kan worden.

Ha! Misschien hield ik wel vast aan het idee om bang te zijn om mijn neus te stoten? Omdat het daar veiliger was. Terwijl, als ik heel eerlijk ben tegen mezelf, heb ik juist heel veel zin in het nieuwe avontuur. En wil ik me niet met de uitkomst ervan bezighouden omdat we het dag voor dag leven. Wat een feest!

Want ja, ik geloof in de liefde. Alleen niet meer als voorwaarde om gelukkig te zijn. En dat maakt het hele verschil. Al schrijvend weet ik ineens: ik ben niet bang meer om mijn neus te stoten.

20 april: liefde en als de angst ineens weg is

19 april 2016: Over het Grote Afkicken en hoe een heldin kennelijk ook heldjes kweekt

Dus daar hing ik, over de plee gebogen in dat sjieke resort midden in de woestijn. Graaiend naar mijn telefoon die er zojuist in geplonsd was in mijn haast om bij die zelfde plee te komen.

Sukkel.

Geen idee waarom, terwijl mijn lichaam alleen maar bezig was met grote regelmaat alles er uit te gooien, het toch zo belangrijk was die stomme telefoon erbij te houden. Ik bedoel: woestijn, resort, bikini, heerlijke dranken en spijzen, kinderen permanent in het water dus boek-gelegenheid. Hou toch in je tas, die telefoon!

Ja, dat zou je dus denken.

Anyway, hoe belangrijk het ding ook voor me was, nu lag t zieltogend na te druipen van het wc-water (wel nog schoon). Maar; hij deed het nog! En terwijl ik mezelf net een denkbeeldig kneepje van blijdschap gaf, gaf mijn telefoon zijn laatste teken van leven.

Dat was het dan. Afgesloten van de rest van de wereld. Mijn hele wereld aan contacten en informatie zat in die telefoon.En ik zat met drie kinderen helemaal alleen in die eindeloos prachtige maar vooral ook grote woestijn en … FUCK!! Toen gebeurde het: ik werd meegezogen in een paniekaanval en die maakte dat ik alleen nog maar woester dan woest kon zijn. En dat hebben ze geweten, mijn kinderen. De mensen van dat resort ook trouwens en toen ik weer bij zinnen kwam, dacht ik: ‘OMG. Wie was dat? En wát was dat?’ om me vervolgens in een hoekje diep te gaan zitten schamen.

Het drong niet tot me door die middag noch avond. Het enige wat ik wist, was dat ik een barstende hoofdpijn had. Dat hoorde waarschijnlijk bij die darm infectie maar eigenlijk boeide het me niet. Wat voor mij belangrijk was, was dat ik de uren doorkwam zonder iemand van pure ellende het hoekje om te leggen. In de opperste overlevingsmodus heb ik dat gered. Ik heb ze niet nog erger mishandeld, mijn kleintjes

Nee, sterker nog. Toen ik de volgende dag wakker werd wist ik het ineens: mijn pillen! De pilletjes waar ik sinds twee jaar elke dag een van moest nemen om mijn positieve gevoel de bovenhand te kunnen laten krijgen. De pilletjes die maakten dat ik mijn agitatie-levels redelijk kon nivelleren en me het gevoel gaven dat ik een mate van balans bezat.

Een jaar geleden had ik al aangegeven dat ik wilde stoppen omdat ik merkte en vooral voelde dat ik het allemaal weer helemaal alleen wilde en kon. Niet meer die pillen. Maar bij het afbouwen bleek de rebound zó ontzettend villein dat ik mezelf niet meer herkende. Gevoelens waarvan ik niet wist dat ze zo zwart konden zijn, gingen er met mij vandoor. Ik vond dat het de vrede in huis en mezelf niet waard was en dat ik misschien ooit wel zou stoppen maar dan als ik een maand op een onbewoond eiland zou zitten met 1 iemand die mij vol liefde in de gaten zou houden. Niet nu dus.

Mijn berekening vertelde me dat het inmiddels al dag 5 was dat de pillen in nauwe samenwerking met de maagbacterie mijn lichaam verlieten.Toen ik me dat realiseerde besloot ik twee dingen.

  1. ik ga dit doorzetten. Nu ben ik niet op een onbewoond eiland maar wel met de mensjes die mij het allerliefst zijn.
  2. ik vertel het hen eerlijk. Wat die pilletjes doen, waarom ik ermee wil stoppen, dat dit bepaalde gevolgen heeft en hoe zij dat vinden.

Dus ik legde het hen uit en was bloedeerlijk. Haalde de avond ervoor en alle ellende aan die ik over hen had uitgegoten. En vertelde hen dat de kans dat zoiets nog eens zou gebeuren wel aanwezig was en dat dit de komende drie weken zou gelden. Hun respons was allesoverweldigend fantastisch en ontroerend: “Doe het, mam. Het is goed en we snappen dat je dan soms zo stom tegen ons doet. Maar dat vinden we niet erg. Wij helpen jou!”

Het duurde iets meer dan drie weken totdat alle stofjes mijn systeem hadden verlaten. En het kostte me heel wat tranen en ik kreeg meer dan eens boze blikken van mijn kinderen. Maar het is gelukt! En daar ben ik ontzettend gelukkig mee en trots op.

Mijn kleine helden hebben mij echt geholpen.

19 april 2016: Over het Grote Afkicken en hoe een heldin kennelijk ook heldjes kweekt

8 juni 2015- 15.40 uur: Valt dat even tegen zeg!

Tussen vannacht en een uur geleden ben ik verzopen in de ‘Ik kan het niet-s”, “Ik kan ook niets” “Het maakt niet uit of ik besta-s” etcetera.

Mijn ogen zijn nog altijd opgezet van de niet te stoppen huilbuien van vanmorgen. Verdorie! Ik dacht dat ik hier overheen was.  Maar weet je wat het is: het blijft bij je. Deze zwakte, het verdedigingsmechanisme waar ik onder gebukt ging en kennelijk ook nog ga, blíjft.

Niets: “het is weg, ik heb me erheen doorheen geworsteld en het komt nu nooit meer terug want ik ken mezelf, hou van mezelf en nu hebben dit en die stomme gedachten geen vat meer op mij.”

het blijft. En het overvalt me als een dief in de nacht als ik eventjes niet oplet. Even een moment van onopmerkzame zwakte hebt. Valt het me aan in de rug en voor ik het weet zit het op mijn schoot en drukt het op mijn schouders en gemoed en alles wat me lief is.

Terugkijkend voelde ik het al een paar dagen aankomen. Want ik ga dan in de ruzie-modus. Klap om het minste of geringste uit mijn vel. Het liefst tegen mn meest dierbaren (kindertjes dus) en heb niets nodig om te zien waarin en waarmee en waarbij ik faal. En dat blijkt dan de hele dag nogal wat te zijn.

VALT DAT EVEN TEGEN ZEG!

 

8 juni 2015- 15.40 uur: Valt dat even tegen zeg!

28 mei 2015 – 12.30 uur: De Ex

Afgelopen weekend was ik op een feestje en De Ex was daar ook. We waren er samen heen getogen met nog wat anderen. Ergens halverwege de avond, toen er al wat drankjes inzaten, sprak ik een leuke, aardige vrouw. Zij vertelde me dat ze een hele tijd met De Ex had gesproken en dat het haar opviel hoe ontzettend lief en leuk wij over elkaar spraken. Hoe bijzonder ze dat vond. Zelf was ze ook gescheiden en op het feest met haar nieuwe vriend, wiens ex ergens op de dansvloer rondhing met háár nieuwe relatie. Dat was ook allemaal prima.

En ik weet nog hoe tevreden ik me voelde dat het allemaal zo prima was en ging. Geen centje pijn. Tsjonge, wie had dat ooit gedacht? Ik een paar maanden geleden nog niet in ieder geval.

Aan het einde van de avond, ergens diep in de nacht, kwam de aardige vrouw me nog even gedag zeggen. Ze herhaalde nog eens hoe bijzonder ze de gesprekken met ons over elkaar had gevonden. Vervolgens – en nu komt het- zei ze: “Het maakt dat ik me afvraag wat er nog allemaal ís tussen jullie…”.

….

Bedankt hoor, aardige vrouw.

Nu komt af en toe die vraag dus in me op. IS er inderdaad nog zoveel tussen ons? En als dat zo is, hoe valt dat “zoveel” dan te duiden? Want ik merk dat ik echt dol op die man ben. Ik hou gewoon van hem. Dat zit diep, zat diep en zal altijd diep blijven zitten. Maar ik voel me niet meer tot hem aangetrokken verder en ik kan ook geen gesprek met hem hebben. In ieder geval niet zoals ík dat wil.

Ondertussen hebben we, De Ex en ik, zojuist aan de telefoon alweer een onplezierige interactie gehad. Die mij er op wijst hoeveel er nog niet is uitgesproken, hoeveel wantrouwen er eigenlijk nog is en hoeveel onverwerkte pijn en irritatie.

Sofar dus het tevreden gevoel over het prima-gaan. En duidelijk nog allerlei sluiers te liften en kussens op te kloppen.

En die liefde?

Nou ja, die mag er vooral gewoon zijn. Toch?

28 mei 2015 – 12.30 uur: De Ex

21 mei – 12.50 uur: Wat. Een. Rúk-moeder..

Mijn god, wat kan ík toch verschrikkelijk domme dingen doen. Ik verbaas me er bijna over: zó ondoordacht, zó impulsief. En vaak, in ieder geval té vaak, zijn mijn kinderen daarvan de Sjaak. Omdat ik me bij hen kennelijk dusdanig mezelf voel dat ik soms dus niet te lang ergens over nadenk (of helemaal niet).

Zo was vanmorgen die arme Middelste niet blij met mij. En terecht. Hij heeft zichzelf een aantal dagen geleden ernstig toegetakeld met een net geslepen mes, dat hij daarom prettig scherp vond om mee te doen wat hij ermee wilde doen, ik was er niet bij. Hij schoot hij al doende uit -logisch, daar wacht ik al drie jaar op- tssjaaakkk; in zijn been. Hij had nog wel een automatische  polsbeweging gemaakt waardoor het meer een diep-ontvellende huidkerf dan een recht naar beneden, slagader doorhakkende beweging was. Maar toch, érnstig.

De dokterspost echter had kennelijk op gehoor gevonden dat het niet ernstig genoeg was om te hechten en hadden aangeraden te verbinden. Zij waren de zwaluwstaartjes vergeten te vermelden en de Ex leek het ook voldoende zo. Toen ik een dag later de jaap zag, dacht ik daar anders over,  ik ben dan ook een schijtlaars waar het aangesneden vlees, bloed, pus en dat soort engigheid aangaat. Op een of andere manier word ik ondanks gegriezel wel kordaat: “Kom op schat, even tanden op elkaar, bij elkaar houden dat vlees en dan doe ik er de zwaluwstaarten op. Yes!! Stoere kerel, ik ben trots op je!”

Even buiten diep ademhalen, voor elkaar: wij kunnen dat! Ieuw ieuw ieuw, jek jek..!

Vanmorgen wilde ik de wond even zien. Inmiddels zat er een grote, doorzichtige plakker op met daaronder een gaasje en daaronder de zwaluwstaartjes. Middelste had moeite met die grote plakplaat. Dus ik zei: “kom op schat, in één keer.” Echter dat was teveel gevraagd voor zijn moed, dat durfde hij zichzelf even niet goed aan te doen.

Zonder te checken waarom, ontaarde moeder die ik ben, grijp ik in een hem volledig verrassende beweging het losse hoekje en rúk in één keer die hele plaat (10×5 cm) eraf. Het kind was 1 seconde totaal flabbergasted en schoot vervolgens jammerend alle kanten op. Wat een pijn had hij…. Toen ik nog een keer goed keek, bleken er twee blaren onder die plakplaat te hebben gezeten die door mijn ruk lekker opengerukt waren.

Niet bij stilgestaan, niet bij nagedacht. Gewoon: RRÚÚÚKKKK  die loeigrote pleister eraf.

Arm, arm, kind. Je zal zó’n moeder hebben…

Trouwens, alle Jezus’ op een stokje, wat zag dat er niet best uit, de zwaluwstaarten en goedbedoelde verzorging van beide kanten ten spijt.  Wij spoeden ons dus richting huisarts …

21 mei – 12.50 uur: Wat. Een. Rúk-moeder..

20 mei 2015 – 16.40 uur: Scheiden is lijden maar soms ook, gewoon, níet.

Vandaag liet mijn jongste, terwijl we het over heel andere zaken hadden, vallen dat ze in de grote vakantie misschien met hun vader een hele week met zijn nieuwe vriendin op pad gaan.

Fijn. Het was net zo’n leuke middag.

Maar ineens merkte ik dat het me veel minder raakte dan ik in die split second dat hij deze zin eruit gooide, had gevreesd. Ik verbaasde me hierover. Ging zelfs checken of het wel echt zo was. Door er even bewust te kauwen, op deze gedachte van mijn kinderen een hele week weg in een nieuwe gezinssamenstelling. Want zo zie ik dat dan toch.

Nee, natuurlijk niet. Ik vierde er in mijn hoofd geen feestje op. Maar ik lag ook niet in duizend stukken onder de tafel. Zeker niet. Ik was er nog en bekeek de realiteit. De rust die ik erbij voelde kan ik niet ander omschrijven dan dat het dit ook letterlijk was: een vorm van berusting.

Be-rust-ing. Wat een zalige staat van zijn. Heel wat anders dan de bekende opvliegers van agitatie, angst en onzekerheid. Die nemen je mee naar beneden. Berusting houdt je drijvend. Stil, sterk en in vredige overgave aan hoe het is.

Gek hoe in zo’n scheidings- en afscheidsproces sommige dingen dus ook in stilte een plekje krijgen. Dat terwijl jij aan het doorleven bent, zij gewoon ergens in rust zijn gaan liggen.

Ja. Wat een ongelooflijk lekkere ontdekking dat niet elk (mini)stapje een gevecht hoeft te zijn.

20 mei 2015 – 16.40 uur: Scheiden is lijden maar soms ook, gewoon, níet.

19 mei 2015 – 13.15 uur: GVD: IK=OK !

Af en toe kan ik me slecht voelen en me dus ook zo uiten. Ik kom uit zware jaren. Dat wil zeggen;  uit jaren en gebeurtenissen die ik als zwaar heb ervaren en die ook diepe onderliggende twijfels, verscheurende verlangens, zwarte pijnen en verdriet naar boven brachten. Ik heb me er doorheen geworsteld: met man en macht, te voet en te paard, met de dood of de gladiolen. En ben er nog lang niet. If ever.

Maar op dagen als deze voel ik me vooral gezegend, in rust en thuis. Thuis in mijn heerlijke helemaal eigen huisje en thuis in mezelf, Omdat het me dan lukt te zien wat ik allemaal héb en mijn god, wat een rijkdom heb ik om me heen. Zalige kinderen, fantastische ouders en gezin, tot heel laat in mijn leven nog mijn mooie, lieve en wijze grootouders alle4 bij me gehad en nu nog een prachtig omaatje. Een rijk sociaal leven, een aantal échte besties en twee handen vol heel goede vrienden. Een liefdevolle band nog met De Ex en een geweldige De Vriend. Zo ontzettend veel liefde en vriendschap!

Mijn eigen huis dus. Gewoon helemaal van mezelf; dit huis met een ziel. Een snoepje van een huis.

Verder ben ik gezond, voor zover ik weet en heb ik geen noemenswaardige afwijkingen

Ik snap er niets meer van. Hoe kan ik ooit, óóit denken of uitspreken dat ik me klote voel, ik niets waard ben, niets kan en niets heb? Schandalig eigenlijk. Ik scháám me ervoor…

En zie daar; dan ga ik dit dus doen: mezelf bestraffend toespreken. Ga ík mijzelf vertellen wat er niet deugt aan wat ik doe en waarom ík dus uiteindelijk niet deug.

Maar lieve mensen: ik trap er niet meer in. Ik heb het door, dit mechanisme. Wat een klote-mechanisme maar vooral: wat een prettige constatering dat ik dit zélf in de hand heb. Want ik ben van het aangaan en van de uitdagingen.

Dus weet je wat, met ziel en zaligheid: IK=OK!!

.

19 mei 2015 – 13.15 uur: GVD: IK=OK !

17 mei 2015 – 10.20 uur: Hallucinerend?

Gisteren heel laat -of vroeg- gaan slapen en dan toch om half 6 wakker worden. Al smekend; “Nee, nee, nee, niet je ogen open doen…!” Maar te laat, daar draaiden mijn ogen al terug naar voren en gingen, met moeite maar toch, mijn oogleden open.

Hoe werkt dat eigenlijk? Wat in mij is sterker dan ik? Ik wilde heel duidelijk níet dat mijn ogen zich openden en toch deed ik het. Zélf. Dat vervelende brein van mij natuurlijk. Had al weer van alles bedacht waar het zich over moest buigen, boeien dat het half 6 was.

Soms maakt het me echt woest dat ik op die manier gecontroleerd word. Bezeten, door een, als ik niet helemaal beter zou weten, self-sufficient ding, Brein genaamd. Ik krijg daar van die sci-fi beelden bij, helemaal sinds ik met mijn zoontjes meegetroond ben naar The Avengers afgelopen Moederdag. Zo’n knetterend, vibrerend, ultratonen uitstotend, verzelfstandigd en tegen mij pratend ding. Die, als ik niet naar m luister, op de meest afgrijselijke wijze wraak zal nemen, op een dag.

Mijn Brein is op de een of andere manier meer mannelijk dan vrouwelijk. Ik hoor een lichte mannenstem als ik eraan denk. En het stuurt mij, beheerst mij en maar heel soms lukt het mij hem tot zwijgen te manen. Als ik echt rustig ben.

Zou ik wel helemaal normaal zijn?

17 mei 2015 – 10.20 uur: Hallucinerend?